Sorry, you need to enable JavaScript to visit this website.
hamburger overlay

Lijst met Veel Gestelde Vragen

Voor een probleemloze werking moet de prikpen regelmatig, en bij verontreiniging met bloed onmiddellijk, worden gereinigd. De prikpen mag uitsluitend aan de buitenkant worden schoongemaakt. Dompel de Accu-Chek Softclix nooit in water, isopropanol of andere vloeistof. Dit kan de interne onderdelen beschadigen, en dus de werking van de prikpen verminderen. Maak de prikpen éénmaal per week schoon met een met 70 % ethanol of 70 % isopropanol (verkrijgbaar bij uw apotheek) bevochtigde doek. Reinig daarnaast de binnenkant van het dopje met een wattenstaafje, dat eveneens met 70 % ethanol of 70 % isopropanol bevochtigd is. Andere producten die voor het schoonmaken worden gebruikt, kunnen het plastic aantasten en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer goed werkt. Laat de prikpen altijd goed drogen. Maak de Accu-Chek Softclix lancetten niet schoon.
Vervallen naalden mogen niet gebruikt worden. Het gebruik van een vervallen naald kan een infectie op de prikplaats veroorzaken aangezien het mogelijk is dat de lancet niet meer steriel is.
Doe het volgende: Laat voor de meting warm water over je handen lopen om de bloedsomloop te stimuleren. Droog je handen goed voor je begint te testen. Verbeter de bloedsomloop in je vingers door ze te op te warmen. Houd de handen onder je middel en masseer zachtjes de vinger waarin je gaat prikken Druk de prikker stevig tegen de vinger. Na het prikken, masseer je vinger in de richting van de vingertop toe. Als al de bovenvermelde tips niet helpen, dien je de prikdiepte van de prikker te verhogen.
De naald moet in een daarvoor aangepast vuilbakje worden weggesmeten. Zorg er altijd voor dat er zich niemand aan kan verwonden.
De Accu-Chek Softclix prikpen is klein en gemakkelijk te bedienen. Trek de kap eraf. Plaats een nieuwe lancet in de lancettenhouder en druk aan totdat die vastklikt. Plaats de kap er opnieuw op totdat die vastklikt. Draai de draaibare kap naar de gewenste diepte-instelling. Druk de aanspanknop erop totdat die vastklikt. Druk de prikpen stevig tegen de zijkant van de vingertop. Druk op de gele ontspanknop. Trek na het meten van je bloedglucose de kap eraf en schuif het uitwerpsysteem naar voren om de lancet te verwijderen.
De prikker met naald laten vallen, kan ervoor zorgen dat de naald los in de houder komt te zitten. In dat geval zit de naald niet langer vast en kan hij niet gebruikt worden om bloed te prikken. In zeldzame gevallen kan de naald ook door de voorste dop komen. Wees dus voorzichtig dat je niet de voorzijde van de dop aanraakt.
De prikpen mag uitsluitend worden gebruikt voor het verkrijgen van bloed van één persoon. Als de prikpen ook door anderen wordt gebruikt, bestaat het risico van overdracht van infecties.
Gebruik altijd een nieuw lancet om bloed te prikken. Hiermee verklein je het risico op infectie en verloopt het bloedprikken nagenoeg pijnvrij.
Verwijder de zwarte kap van de prikpen. Bevestig de doorzichtige plastic kap en draai de draaibare kap totdat je de gewenste diepte-instelling hebt bereikt. Vul de prikpen en houd de doorzichtige kap stevig tegen de geselecteerde plaats. Druk op de ontspanknop om te prikken.
Ja. Verontreiniging van de vingertop met vuil of vloeistof (bijv. zweet of vruchtensap) kan de glucosemeting echter beïnvloeden. Schone en droge vingertoppen zijn een voorwaarde voor een optimale bloedglucosetest.
Ja, de Accu-chek Softclix prikpen kan gebruikt worden op alternatieve prikplaatsen (AST), door gebruik van het speciaal ontworpen AST kapje. Bij het uitvoeren van AST raden wij je aan de Accu-Chek Softclix prikker op volgende plaatsen te gebruiken: de basis van de pink de basis van de duim aan de binnenzijde van de onderarm
De vereiste prikdiepte hangt af van het volgende: uw huidtype: hoe zachter en dunner je huid is, hoe ondieper de prikdiepte moet ingesteld worden. het vereiste bloedvolume: hoe meer bloed je nodig hebt, hoe groter de gekozen prikdiepte. de ideale prikdiepte is een combinatie van beide. Begin altijd met een lage prikdiepte wanneer je de prikker voor de eerste keer gebruikt. Als je onvoldoende bloed hebt verkregen, stel dan een hogere prikdiepte in totdat het verkregen bloedvolume voldoende is.